Stille getuigen van de Groote Oorlog
"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Charles (Karel) Lehoucq, de ongehuwde zoon van Julien en Clemence Vandevoorde, is onderpastoor in de Oost-Vlaamse gemeente Kruishoutem. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt hij aangesteld als hulpaalmoezenier van het 3° Regiment Jagers te Voet.
In het voorjaar van 1915 krijgt dit regiment de opdracht om een bruggenhoofd over de Ijzer, ten noorden van Diksmuide, te veroveren en uit te bouwen. In de nacht van 9 op 10 mei 1915 overschrijdt het regiment de IJzer en richt er een stelling in. Op 12 juni 1915 krijgt luitenant-kolonel Rademakers daar een kogel in het hoofd. Soldaat Bauwens, brancardier Wademant en aalmoezenier Charles Lehoucq snellen te hulp. Maar zij moeten het eveneens met hun leven bekopen. De vier slachtoffers worden overgebracht naar Alveringem. Hulpaalmoezenier Lehoucq is daar nog dezelfde dag overleden.
Het slachtoffer wordt onder een heldenhuldezerk begraven op het kerkhof van Alveringem, grafnummer 110, en op 6 december 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Sleidinge.