"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Maurice Vandenbussche, de ongehuwde zoon van Florent Justijn August en Clemence Sophie Dewachter, treedt in 1915 als milicien in dienst van het Belgisch leger. Hij is oud-leerling van het Sint-Stanislascollege in Poperinge.
Door de instorting van een schuilplaats in Diksmuide raakt hij op 3 mei 1916 zwaar gewond. Hij wordt met een schedelbasisbreuk overgebracht naar het Belgian Field Hospital, dat gevestigd is in het Gasthuis Clep in Hoogstade. Hij overlijdt daar nog dezelfde dag om 16.30 uur.
Het slachtoffer wordt op 5 mei 1916 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Hoogstade. Wellicht is hij later herbegraven op het kerkhof van Bulskamp. Daar staat een heldenhuldezerkje waarvan het opschrift verdwenen is. Maar het is niet duidelijk of Maurice Vandenbussche dan wel zijn dorpsgenoot Maurice Sobry onder het zerkje begraven is. Maurice Sobry is op 19 april 1918 overleden in het Belgisch militair hospitaal van Beveren-aan-de-IJzer en op 24 april 1918 in Bulskamp onder een heldenhuldezerkje begraven.