"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Joseph Barbier de Mettet, de ongehuwde zoon van Adelin en Alice Bodart, is leerling aan het seminarie van Namen. In 1912 treedt hij als milicien in dienst van het Belgisch leger. Net zoals vele geestelijken en onderwijzers wordt hij in de oorlog ingezet als brancardier.
Op 15 oktober 1917 raakt hij gekwetst in Diksmuide en wordt met een geperforeerde borst overgebracht naar het Belgisch militair hospitaal van Hoogstade, dat gevestigd is in het Gasthuis Clep. Hij overlijdt daar op 17 oktober 1917 om 10.30 uur 's morgens aan de opgelopen verwondingen.
Het slachtoffer wordt op 19 oktober 1917 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren, grafnummer 256, en op 14 februari 1922 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Flémalle.