"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Edmond Geldhof, de ongehuwde zoon van Frederic en Rosalia Sophia D'Hooghe, treedt op 1 augustus 1917 als milicien in dienst van het Belgisch leger.
Enkele maanden later, op 8 november 1917, ontploft aan het Zwarte Paard in Wulveringem, op de grens met Alveringem, een granatendepot. Hierbij vallen tientallen slachtoffers. Ook Edmond Geldhof raakt zwaar gekwetst en wordt geëvacueerd naar het Belgisch militair hospitaal van Hoogstade, dat gevestigd is in het Gasthuis Clep. Hij overlijdt daar nog dezelfde dag aan zijn verwondingen.
Het slachtoffer wordt op 10 november 1917 begraven op de Belgische militaire bedraafplaats van Steenkerke, grafnummer 319.
Dokter Paul De Backer beschrijft deze catastrofe in zijn oorlogsdagboek Arts in de Grote Oorlog, uitgegeven door De Klaproos:
‘’s Avonds was er een verschrikkelijk ongeval bij het 3de Linie. Een opslagplaats van granaten langs de weg Ieper-Veurne ontplofte om ongekende reden. 24 verschrikkelijk verminkte lijken werden ’s avonds naar het lijkenhuis gebracht. Het is het schrikkelijkste zicht dat ik gehad heb tijdens de oorlog: verschillende mannen konden niet meer geïdentificeerd worden. Van enkele blijft enkel nog een vormeloos stuk vlees over. Een dertigtal zwaar gewonden zijn naar Hoogstade gebracht; vier van hen zijn reeds overleden en werden ’s anderendaags naar het lijkenhuis gebracht. Dr. Louré die mensen onderzocht dicht bij de barak waar de ontploffing gebeurde, zou ernstig gewond zijn aan de hals. Alle slachtoffers zijn recruten die slechts enkele uren vroeger aan het front waren aangekomen. Een soldaat van het 14de Linie die zijn broer kwam begroeten, werd samen met hem gedood.’