"Als het Gods wil is dat ik vandaag nog sterve, dat dien heiligen wil dan maar geschiede"
Achilles Cools, negen uur voor zijn dood
Nicolas Wuytack, de ongehuwde zoon van Eduardus en Pharaïlda Wuytack, verdient de kost als sigarenmaker en verkoper. Hij is 1,70 meter groot en heeft blond haar. Hij treedt op 1 oktober 1911 als milicien in dienst van het Belgisch leger. Op een postkaart die hij naar zijn ouders stuurt, blijkt dat hij in 1914 (de exacte datum ontbreekt) in het kamp van Beverlo gekazerneerd is. Hij kijkt vol verlangen uit naar de "14°" om weer naar huis te kunnen gaan. Maar de oorlog heeft daar anders over beslist.
Op 1 februari 1917 schrijft hij aan zijn "beminde ouders en broeders" dat hij nog altijd in goede gezondheid verkeert. Het zal volgens hem nu niet lang meer duren voordat ze terug samen zijn in hun "geliefde stad St. Nicolas".
Maar een jaar later, op 2 februari 1918, krijgt hij om 15.45 uur in Kaaskerke een dodelijke obusscherf in de schedel en wordt overgebracht naar het militair dodenhuis in Alveringem.
Het slachtoffer wordt op 5 februari 1918 begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren.
In bijlage vindt u onder meer de brief die Nicolas aan zijn ouders en broers schreef, alsook de postkaart van het Kamp van Beverlo.