De twee wereldoorlogen eisen in de familie Dockx uit het Antwerpse dorp Rijmenam een heel zware tol. Frans Dockx, zoon van Petrus Franciscus Felix en Maria Theresia Van de Vliet, huwt op 29 augustus 1906 met de 24-jarige Joanna Holemans (1882-1959) uit Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Het gezin woont aanvankelijk in de Molenstraat in Rijmenam maar tijdens de Eerste Wereldoorlog trekt zijn vrouw met hun zes kinderen naar Peulis (gehucht van Putte).
Vader Frans zal zijn vrouw en kinderen nooit meer terug zien. Op 29 november 1917 raakt hij door de inslag van een vliegtuigbom op de wijk "Nieuwe Herberg" in Alveringem zwaar gekwetst. Hij wordt overgebracht naar het Belgisch militair hospitaal dat gevestigd is in het Gasthuis Clep in Hoogstade, waar hij nog dezelfde dag om 18.30 uur aan zijn verwondingen overlijdt.
Nog zes andere strijdmakkers overleven het bombardement niet: Pierre Coët, Augustijn Holvoet, Joseph Joly, Victor Lanscotte, Emile Lefebvre en Louis Van Craen.
Maar daarmee is alle leed in de familie Dockx nog niet geleden. Op 1 juli 1919 ontploft in de klas van zoon Alfons een dynamietpatroon uit de Groote Oorlog. De jongen verliest hierbij een oog én een hand. Als erkend oorlogsslachtoffer geniet hij voorrang bij openbare benoemingen en wordt gemeentesecretaris van Putte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij echter als weerstander opgepakt en overlijdt in februari 1945 in het Duitse concentratiekamp Dora.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog, op 24 mei 1940, is intussen een tweede zoon gevallen: Gustaaf sneuvelt onder de kogels tijdens de 18-daagse veldtocht… De oorlogswaanzin maakt drie slachtoffers in één en hetzelfde gezin.